Tijdslijn van Jezus‘ leven en sterven
4 BC
Voorzegging Jezus‘ geboorte
De heilige aartsengel Gabriel verschijnt aan Maria en voorzegt Jezus' geboorte
4 BC
4 BC
1e Grote Volkstelling
Jozef ging van Galilea naar Judea, naar de Stad Davids, die Bethlehem werd genoemd, met Maria zijn vrouw, waarmee hij ondertrouwd was. Lukas 2
3 BC
Jezus geboren
In de vroege zomernacht werd Jezus geboren. Maria baarde haar eerstgeboren Zoon en wond Hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er geen plaats was voor Hem in de herberg.
3 BC
3 BC
Als vluchteling in Egypte
Omdat koning Herodes Jezus wilde doden, besloot hij alle kinderen 0-2jaar in Bethlehem te laten vermoorden. Dit staat bekend als de Kindermoord van Bethlehem. Jozef werd tijdig gewaarschuwd door een engel en gaat met Maria en Jezus naar Egypte, zodat de profetie waar werd: Uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen. Hun verblijf hier is waarschijnlijk een jaar geweest, want Herodes overlijd al vrij snel hierna.
8 AD
12-jarige Jezus in de Tempel
Jezus gaat met zijn ouders en dorpsgenootjes naar Jeruzalem. Voor wat we nu Bar-Mitswah zouden noemen. Hij gaat als kind het debat aan met de schriftgeleerde, de geestelijke van die tijd. Zijn ouders denken echter dat Hij bij zijn vriendjes is en komen eind van de dag er achter dat Hij kwijt is.
8 AD
8-25 AD
Jezus‘ jeugd en opleiding
Jezus blijft bij Zijn aardse ouders wonen en leert vermoedelijk van Jozef het ambacht van timmerman. In tussentijd overlijd Jozef en Jezus blijft bij Zijn moeder Maria tot Hij het recht van spreken ontvangt als Hij 30 jaar oud is.
26 AD
Jezus wordt gedoopt
Jezus zoekt zijn neef Johannes de Doper op, die bij de Jordaan predikt dat de mensen zicht moeten bekeren en als teken van verandering dompelt hij de mensen onder in de Jordaan. Een Joods reinigingsritueel welke we nu kennen als de doop. Hoewel Jezus zonder zonden was, wilde Hij toch gedoopt worden. Op dat moment klinkt er een stem uit de hemel: Deze is Mijn Geliefde Zoon, hoort Hem! En als Hij omhoog komt uit het water, daalt de Heilige Geest op Hem neer in de gedaante van een duif.
26 AD
26 AD
Verzoeking in de woestijn
Jezus gaat 40 dagen in de woestijn om te vasten. Dit was een niet ongebruikelijk ritueel voordat je een zware geestelijke taak op je nam. Aan het eind van deze periode verschijnt Satan Hem en wil Hem verleiden, om Hem ongeschikt te maken voor de missie die voor Hem ligt. Maar Jezus weerstaat de duivel en komt ongeschonden en bekrachtigd terug en begint dan met Zijn omwandeling op aarde.
26 AD
Jezus roept Zijn volgelingen
Jezus roept een paar leerlingen om Zich heen en over de tijd worden dit er een vaste kern van 12, een grotere groep van vrouwen en aanhangers die delen van Jezus reizen meetrekken en nog eens meer dan 500 andere leerlingen die niet dagelijks mee op pad gaan.
26 AD
26 AD
Jezus verworpen in Nazareth
Jezus maakt gebruik van Zijn spreekrecht en leest voor uit de rol van Jesaja waarin Zijn komst is voorspeld. Als Hij aangeeft dat dit over Hem gaat, worden zijn dorpsgenoten woest en verbannen Hem uit hun synagoge. Ze waren zo nieuwsgierig wat hun dorpsgenoot te zeggen had. De gedachten van een goede spreker maakte hun trots, maar de boodschap stond hen niet aan. En zo sloeg de stemming heel snel om.
26 AD
Jezus op het Loofhuttenfeest
Dan verschijnt Jezus als rondreizende rabbijn in Jeruzalem. Hij kwam uit de provincie Gallilea, wat gelijk stond aan laagopgeleiden. Jeruzalem was het middelpunt van Judea, waar de beter en hoger opgeleide (geestelijke) elite woonde. Maar Jezus kan in kennis en spreken het ruim tegen hen opnemen en zo staat iedereen stom verbaasd als Hij op het Loofhuttenfeest gaat onderwijzen.
26 AD
26 AD
Jezus verblijf in Perea en Dekapolis
Jezus gaat eerst actief aan de slag in de provinices Dekapolis en Perea. Later brengt Hij hier nog een enkel bezoek aan, maar richt zich verder op Gallilea en Judea.
27-28 AD
Jezus predikt en doet wonderen in Gallilea
Jezus heeft een huis aan het strand waar Hij woont. Echter lijkt Hij in deze jaren nauwelijks tot geen gebruik te maken van Zijn huis, maar trekt rond en doet vele wonderen en neemt de tijd om Zijn volksgenoten onderwijs te geven op een verfrissende en heldere manier, zodat ze zegggen dat Hij met meer authoriteit en duidelijkheid spreekt dan de enkele schriftgeleerde die zijn tijd wil verdoen aan de tweede rangs Joden in Gallilea, wat de bijnaam Gallilea der Heidenen had. Maar Jezus was echt een man van het volk.
27-28 AD
28-29 AD
Jezus trekt geleidelijk naar Jeruzalem door Judea
Jezus weet al dat Zijn tijd gekomen is dat Hij gedood zal worden. Voorzichtig bereid Hij Zijn volgelingen er op voor, maar dat lijkt tegen dovenmansoren te zijn gesproken. Langzaam komen ze steeds dichter bij Jeruzalem. Onderwijl doet Jezus wonderen, maar minder frequent lijkt het als in Gallilea en ook Zijn onderwijs is scherper. Jezus past de boodschap aan op het publiek en doet zo een ieder recht.
29 AD Woensdag voor Palmzondag
Opwekking van Lazarus
Jezus krijgt te horen dat Zijn vriend Lazarus ernstig ziek is. Toch maakt Jezus geen aanstalte om snel naar Bethanie te reizen waar zijn en vriend en zijn zussen Matha en Maria wonen. Jezus gaat er wel heen, maar op zijn tijd. Tegen de tijd dat Hij daar komt is Lazarus reeds 2 dagen begraven. Maar Jezus zegt: Ik ben de Opstanding en Leven. Hij gaat naar het graf en wekt Zijn vriend op uit de dood.
29 AD Woensdag voor Palmzondag
29 AD Donderdag voor Palmzondag
Besluit om Jezus te doden
Het volk is uiteraard helemaal in de wolken om dit wonder. Maar de geestelijken zien nu wel in, dat als dit zo doorgaat, zij hun macht en invloed verliezen. Daarom besluiten ze Jezus en Lazarus te doden.
29 AD Palmzondag
Intocht in Jeruzalem
Het volk wordt alleen maar steeds blijer. Ze zien in dat de Messias is gekomen. Maar de verwachting was destijds veranderd in een politieke en militaire verlosser. In plaats van een geestelijke Verlosser, keken ze alleen naar het heden: De Romeinen het land uit!
Op een ezel rijdt Jezus Jeruzalem binnen als een Koning over een geplavijde weg van palmbladeren en mantels. Ondanks dat de rode loper is uitgelegd, accepteerd Jezus het aards koningschap niet. Maar Hij weent over Jeruzalem: Jeruzalem, Jeruzalem, hoe vaak heb ik jullie bijeen willen vergaderen, zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels verzameld, maar jullie hebben niet gewild!
29 AD Palmzondag
29 AD Heilige Maandag
Tempelreiniging
Jezus wordt woedend als Hij ziet dat de tempel is veranderd in een handelsplaats en Hij gooit alle veehandelaren en valutahandelaren de tempel uit.
29 AD Heilige Dinsdag
Tempelrede
Jezus onderwijst het volk in het nut van de komst van de Messias, wie Hij zelf is, maar die ontdekking laat Hij in Zijn wijsheid aan hen over. Ook met de leiders van het volk gaat Hij in gesprek, met elk van de vertegenwoordigde groepen afzonderlijk en wijst hun dwaalwegen aan, maar valt hen nooit aan in hun ambt als priesters en schriftgeleerden.
29 AD Heilige Dinsdag
29 AD Aswoensdag
Onderwijs aan Zijn trouwe volgelingen
Deze dag geeft Jezus vooral intiem onderwijs aan Zijn meest trouwe volgelingen. Hij verteld hen hoe en waarom Hij zichzelf gaat uitleveren, om gedood te worden. Ook verteld Hij hen over de belegering en verwoesting van Jeruzalem dat in het jaar 70 zal gebeuren. Daarbij verteld Hij ook over het einde van deze wereld en wat de kenmerken zijn van de Eindtijd.
29 AD Aswoensdag
Definitief besluit om Jezus te doden
De Joodse Raad komt in groot overleg bij elkaar, om te beslissen hoe ze Hem kunnen doden. Zij hadden de luxe dat ze hun eigen wetten en tradities juridisch mochten handhaven, maar de doodstraf uitvoeren mag niet. Daarom besluiten ze Hem te pakken op een overtreding van de Joodse wet en uit te leveren aan de Romeinen als zijnde een oproerkraaier en rebellenleider, zodat zij de doodstraf wel moeten uitvoeren.
29 AD Aswoensdag
29 AD Aswoensdag avond
Juda‘s verraad Jezus
De penningmeester van Jezus en Zijn volgelingen heet Judas Iskarioth. Als hij ziet dat Jezus zich niet als koning en rebellenleider wil laten inzetten, besluit hij Jezus uit te leveren aan de Joodse Raad en ontvangt voor zijn verraad 30 zilverlingen. De prijs van een slaaf.
29 AD Witte Donderdag avond
Pesach en instelling van Avondmaal of Eucharistie
Samen met Zijn vrienden viert Hij nog éénmaal het Pesach volgens de Joodse traditie. Bij de afsluiting laat Hij zien dat deze traditie en instelling van God een nieuwe betekenis krijgt: Verlossing door het bloed van het Lam Jezus Christus.
29 AD Witte Donderdag avond
29 AD Witte Donderdag avond
Afscheid
Samen met Zijn vrienden zingt Hij het Halel. Daarna gaan ze de stad uit. Nog eenmaal geeft Jezus dringend onderwijs en neemt daarna afscheid van hen. Dit sluit Hij af aan de beek Kidron met het Hogepriestelijke Gebed.
29 AD Witte Donderdag avond
Arrestatie en eerste verhoor
Jezus laat zich gevangen nemen, nadat Hij de tempelwachters (soldaten) heeft bewezen dat Hij met een zucht hen kan platgooien. Maar Hij laat zich gewillig meenemen. Dan wordt Hij alvast door de familie van de hogepriester verhoord en hard behandeld.
29 AD Witte Donderdag avond
29 AD - Goedevrijdag ochtend
Diverse verhoren, verlaten en verloochend
De Joodse Raad verhoord Jezus eerst en verklaren Hem bijvoorbaat schuldig. Al Zijn volgelingen zijn gevlucht. Johannes die goede connecties had, kon vrij hier binnenkomen. Waarschijnlijk heeft hij Petrus meegesmokkeld. Maar als Petrus wordt aangesproken als een volgeling, ontkent Petrus dat hij Jezus zou kennen. De Joden klagen Jezus aan en eisen Zijn dood. Jezus wordt diverse keren verhoord door zowel de priesters als, meerdere keren door Pontius Pilatus en door koning Herodes. Maar Hij zwijgt als het Lam en laat zich mishandelen en bespotten. En uiteindelijk veroordeeld Pilatus Jezus uit angest zijn baan te verliezen of het uitbreken van rellen.
29 AD - Goedevrijdag ochtend
Kruisiging van Jezus
In Jeruzalem krijgt Jezus de dwarsbalk op Zijn opengereten rug gebonden. Hij was met stokken gesels en vuisten geslagen en verminkt. Als Hij er fysiek onder dreigt te bezwijken moet Simon van Cyrene Jezus ondersteunen naar Golgotha (hoofdschedelplaats) waar Hij met 2 moordenaars wordt opgehangen, nadat Zijn armen uit de kom waren gerukt.
29 AD - Goedevrijdag ochtend
29 AD - Goedevrijdag
Kruiswoorden
Aan het kruis spreekt Jezus nog enkele woorden:
Matteüs | Marcus | Lucas | Johannes | Psalm | |
---|---|---|---|---|---|
Vader, vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen. | 23:34 | ||||
Heden zal je met Mij in het paradijs zijn | 23:43 | ||||
Zoon zie uw moeder, Zoon zie uw moeder | 19:26-27 | ||||
Eli, Eli, lema sabachtani? of Eloï, Eloï, lema sabachtani? Mijn God, Mijn God, waarom hebt U mij verlaten? |
27:46 | 15:34 | 22:2 | ||
Ik heb dorst. | 19:28 | ||||
Het is volbracht. | 19:30 | ||||
Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest. EN ZIJN HOOFD BUIGENDE GAF HIJ DE GEEST |
29 AD - Goedevrijdag
Aardbeving en bijzondere gebeurtenissen
Op het moment dat Jezus sterft vind er een aardbeving plaats. Hierop barsten graven open en komen verschillende heiligen tot leven, maar blijven in hun graven tot de zondagmorgen. De Romeinse Centureon erkent dat Jezus de Zoon van God is. En in de tempel scheurt het voorhangsel tegen de natuurwetten in van onder naar boven open voor de ogen van de priester die het avondoffer juist wil aansteken.
29 AD - Goedevrijdag
29 AD - Goedevrijdag
Graflegging
Tegen de wet in bleven de doden de nacht over hangen. Om dit voor te zijn vragen de overpriesters de botten van de gekruizigde te breken, zodat ze stikken en begraven kunnen worden. Jezus blijkt al gestorven. Eén van de overpriester Jozef van Arimathea vraagt of hij Jeus lichaam in een vers graf mag leggen. Jezus wordt in doeken gewonden en uitwendig gebalsemd op koninklijke wijze en daarna begraven.
29 AD - Stille Zaterdag
In het graf, afdeling in de hel
Die zaterdag, op de Grote Shabbat was Hij in het graf. Als elke ander dood mens, was Zijn lichaam levenloos en overgegeven aan de weg van de natuur. Hoewel de Bijbel er nauwelijks over spreekt, weten we dat Hij is afgedaald in de hel, om de eerste belofte te vervullen: Ik zal vijandschap zetten tussen u (de duivel) en tussen deze vrouw. Tussen uw zaad en tussen haar zaad. Datzelve (die Nakomeling) zal u de kop vermorzelen en u zult Hem de hiel vermorzelen. Wat verder verborgen is gebleven, zal zijn goede reden hebben gehad.
29 AD - Stille Zaterdag
29 AD - Pasen, zondagmorgen
Opstanding uit de dood
Bij het aanbreken van het eerste zonlicht daalt er een engel af naar het graf, die de steen wegrolt. Daarna wekt God de Vader Zijn lieve Zoon weer tot leven. Jezus verschijnt vanaf dan in een verheerlijkt lichaam, als goddelijk en is niet meer aan tijd en plaats verbonden, maar verschijnt wanneer Hij wil. Of de deuren nu dicht zijn of niet. De opgestane doden komen ook nu uit hun graven en verschijnen plotseling in Jeruzalem. Van onder andere Juda de Makkabeeer is bekend dat hij is gezien in de dagen na de opstanding van Jezus.
29 AD - Pasen, zondagmorgen
Verschijning aan Maria Magdalena
Na Jezus' opstanding, gaat Hij weg. Waarheen weten we niet. Vanaf de opstanding is er nooit meer sprake van een fysiek verblijf van Jezus. Maria en een aantal vrouwen, waaronder Maria Magdalena bezoeken het graf van Jezus om Hem de laatste zorg te verlenen. Opeens bedenken ze dat het graf dicht is en zij dit niet kunnen openen. Maar als ze bij het graf komen zien ze dat het open is en Jezus er niet meer is. De vrouwen keren terug en hebben mogelijk al een vermoeden, omdat Jezus het had voorzegd. Maar Maria Magdalena is zo in shock dat de reactie van de anderen iet tot haar doordringd. Zij blijft huilend achter, tot de Heere haar aanspreekt. Maar haar verdriet was zo groot dat ze niet realiseerde dat het Jezus was, en dacht dat het de tuinman is. Maar als Jezus haar naam uitspreekt, roept ze uit Rabouni, Meester! Ze rent weg om de jongeren te waarschuwen: Jezus leeft en Hij is opgestaan! Mark. 16 :9-11; Joh. 20 :11-18;
29 AD - Pasen, zondagmorgen
29 AD - Pasen, zondagmorgen
Verschijning aan de vrouwen
De vrouwen zijn reeds onderweg terug naar Jeruzalem als Jezus opeens voor hen staat. Hij troost hen en vraagt Zijn volgelingen op de hoogte te brengen. Maar in het bijzonder Petrus die Hem had verloochend.Matth. 28 :8-10;
29 AD - Pasen, zondagmiddag
Verschijning aan Petrus
De leerlingen van Jezus kunnen de vrouwen niet serieus nemen, en houden de boodschap van Zijn opstanding voor emotionele wartaal van de vrouwen. Maar Johannes staat op en wil gaan kijken. Even later gaat Johannes het toch maar even checken en Petrus gaat hem even later achterna. Maar als Johannes het open graf ziet, weet hij wel genoeg, maar Petrus dringt voor en gaat het graf binnen. Hij ziet daar inderdaad de lijkwade en doeken keurig opgevouwen liggen, maar ziet geen engelen zoals de vrouwen. De orde in het graf bewijzen dat dit geen grafrovers zijn geweest. Johannes keert terug, maar hoewel inhoudelijk niets weten, verschijnt Jezus aan Petrus. Jezus wil Zijn gepasioneerde impusieveling eerst een hart onder de riem steken, vanwege zijn berouw, omdat Hij Jezus had verloochend en het verdriet in Jezus ogen had gezien. Luk. 24 :34, 1 Kor. 15 :5.
29 AD - Pasen, zondagmiddag
29 AD - Pasen, zondag namiddag
Verschijning aan Kleopas en zijn vriend
Niet alleen de 11 overgebleven leerlingen van Jezus waren bij elkaar gekomen, maar ook anderen. Ook zij hebben de 'spookverhalen' van de vrouwen gehoord, maar ze zijn zo depressief, dat het ze alleen maar kwetst. Ze wandelen terug naar hun dorpje Emmaüs en onderweg komt Jezus bij hen lopen. Hij gaat het onderwijzen en troosten, maar ze herkennen Jezus niet, hoewel wel er een nieuw vuur in het wakker wordt. Als Jezus met hen gaat eten, spreekt Hij de zegen over de maaltijd uit en dan zien ze opeens wie Hij is. Waarschijnlijk door de wonden in Zijn handen. Opeens is Hij verdwenen en snel rennen ze terug naar Jeruzalem. #Emmausgangers Mark. 16 :12,13; Luk. 24 :13-35
29 AD - Pasen, zondagavond
Verschijning aan Zijn leerlingen
Cleopas heeft verteld wat hen is overkomen en zij vertellen dat ook Petrus de Heere heeft gezien. Ze zijn vol blijdschap hierover, maar gelijk doodsbang dat ze hen komen arresteren, omdat ze bij Jezus horen. En terwijl alle deuren stevig op slot zitten staat Jezus opeens midden in de ruimte en groet hen met Shalom, maar daarna geeft Hij hen ook op hun kop omdat ze als bange muisjes zijn weggedoken. Hierbij is Thomas niet aanwezig, maar mogelijk wel meer volgelingen die we niet bij naam kennen. Mark. 16 :14, Luk. 24 :36-49, Joh. 20 :19-24;
29 AD - Pasen, zondagavond
29 AD - 1 week na Pasen, zondagavond
Verschijning aan al Zijn apostelen
Het is een week later. Ze zitten nog steeds gebarikadeerd in hun (gehuurde of gast) huis. Maar nu is Thomas er bij. De verhalen stuiten hem tegen de borst, omdat het verdriet te groot is, als de verhalen over opstanding en verschijningen te geloven. Hij zegt: Als ik niet met mij handen in de wonden het kunnen steken, om te voelen of ze echt zijn, ik zal het nooit geloven. Opnieuw staat de Heere in hun midden en Hij vraagt Thomas, Hem op de waarheid te controleren. Mark. 16 :14, Luk. 24 :36-49, Joh. 20 :19-24;
29 AD - enige tijd later
Verschijning aan 7 apostelen bij de Zee van Tiberias - wonderbare visvangst
Petrus weet niet wat hij met de wachttijd aan moet en besluit zijn oude professie weer op te pakken, visser. 6 andere leerlingen gaan met hem mee, om hem te helpen. Mogelijk moest hij zijn gezin van inkomen voorzien. De hele nacht vangen ze niks. In de ochtendschemer zien ze een Man bij een vuurtje op het strand staan, die vraagt om eten. De Man zegt dat ze het net aan de andere kant van het schip moeten uitwerpen (dit gaat tegen de beroepskennis in). Direct stroomt het net vol, zodat de boot nog schuin blijft hangen in het water. Johannes stoot Petrus aan en zegt: Volgens mij is het Jezus. Hoewel ze nog 100 meter uit de kant zijn springt Petrus over boord. Op het strand had Jezus brood gebakken en vraagt Petrus vis te brengen. Hij sleurt het net het strand om en treft 153 grote vissen aan. Joh. 21 :1-14
29 AD - enige tijd later
29 AD - enige tijd later
Eerherstel van Petrus
Na de maaltijd vraagt de Heere Petrus 3x: Heb je mij lief. Petrus had Jezus 3x verloochend en dat besefte hij goed. Maar Jezus hersteld hem, na het bevestigende antwoord en oprecht berouw, als leider van de eerste gemeente
29 AD - enkele dagen daarna
Verschijning in Gallilea
De vrouwen hadden van Jezus de boodschap moeten geven: Hij gaat jullie voor naar Gallilea. Als ze daar uiteindelijk gehoor aan geven en op een berg wachten (waarschijn een favoriet plekje van Jezus en Zijn jongeren). En daar verschijnt Jezus opnieuw, om het toe te rusten op hun ambt als apostellen. Matth. 28 :16-20, Mark. 16 :15-18
29 AD - enkele dagen daarna
29 AD - rond diezelfde tijd
Verschijning in 500 mannen
In Gallilea had Jezus de meeste volgelingen. Als er op een dag 500 mannen (vrouwen en kinderen worden niet geteld, maar waren er mogelijk ook bij) verschijnt Jezus aan hen. Paulus schrijft hier jaren later over en meld dat de meeste nog in leven zijn, dus was een fabeltje rondbazuinen in deze geen optie. Getuigen genoeg. 1 Kor. 15 :6
29 AD - kort voor hemelvaart
Verschijning aan Jakobus
Kort voordat Jezus definitief naar de hemel zal zijn gegaan, verschijnt Hij aan Jakobus. Vermoedelijk om Hem toe te rusten op de taak als leider van de gemeente in Jeruzalem en mogelijk heeft hij hier ook te horen gekregen dat hij de marteldood zou sterven. 1 Kor. 15:7
29 AD - kort voor hemelvaart
29 AD - kort voor hemelvaart
Verschijning aan Paulus
Vrij onbekend is dat Jezus ook nog aan Paulus is verschenen, die destijds nog Saulus heette en een bloedhekel aan Jezus en Zijn volgelingen had. Hij vergelijkt deze verschijning met een vroeggeboorte, omdat hij pas een heel tijdje later tot bekering zou komen en eerst nog een vervolging zou starten tegen Jezus' volgelingen.
29 AD - Hemelvaart
Jezus gaat terug naar de hemel
Ze keren terug naar Jeruzalem en laten Gallilea weer achter zich. Op deze dag loopt Jezus heel vertrouwd met hen naar de Olijfberg. Daar geeft Jezus de laatste instructies, spreekt ze moed in. Dan scheurt de hemel open en Jezus stijgt rechtstandig omhoog, terwijl Hij Zijn handen zegenend uitspreid over Zijn vrienden. Dan drijft/vliegt er een wolk van engelen onder Jezus en wordt Hij aan hun oog onttrokken. 2 engelen komen bij hen staan en vertellen dat Hij ook ooit weer op deze plaats terug zal komen, als Hij Zijn vredesrijk zal stichten, bij of na Zijn wederkomst. Opnieuw ook op de wolken van de hemel.
29 AD - Hemelvaart