Weblog en Laatste Nieuws van de Geopende Deur

Uw zonden zijn u vergeven!

Uw zonden zijn u vergeven!

Vorige week zondag hebben 3 dopelingen de doop ontvangen. Wat een feest was dat! Ze hebben beleden te geloven dat hun zonden zijn vergeven. We zijn nu een week later. Schone lei gebleven? Vast niet. Een conflict waar het christendom in alle eeuwen mee heeft geworsteld en nog steeds worsteld. Tijd om er eens in te duiken en te kijken wat God van oorsprong zelf heeft geleerd en wat er in de geschiedenis van is geworden. 

Video streamen

Video downloaden

1e Schriftlezing

Leviticus 6:1-7 >>>

2e Schriftlezing

Lukas 5:18-21 >>>

Zingen: 629 Als er vergeving is

{youtube} https://youtu.be/Lt_MYdfm30M{/youtube} 

Preek: Uw zonden zijn u vergeven!

Inleiding: De man met het offerlam

Zie je het voor je? Een man is op weg naar de tempel in Jeruzalem. Hij is een gerespecteerd man in zijn dorp. Maar vandaag loopt hij met een gebogen hoofd weg. Aan een touw voert hij een lam mee, dat dan wil lopen en dan weer op de arm genomen moet worden. Een buurvrouw steekt haar hoofd uit het raam en kijkt hem hoofdschuddend na. Bij de poort kijken de mannen elkaar aan en zeggen tegen elkaar: ‚Wat heeft die uitgehaald? Dat had ik nou niet van hem verwacht‘. Buiten het dorp kijkt een akkerbouwer op van zijn werk en fronst zijn wenkbrauwen en denkt ‚Tja, hoe vaak heb ik deze weg al afgelegd, hij is één van ons‘. Ja, die gerespecteerde man is zich er heel goed van bewust, hij loopt met een lam, wat maar één ding kan betekenen, hij is op weg naar de tempel om een schuldoffer te brengen. Er staat wel niet letterlijk op zijn voorhoofd geschreven wat hij heeft gedaan, maar iedereen weet bij deze dat hij de fout is ingegaan. Zijn zelfrespect zakt weg naar een dieptepunt. Eenmaal aangekomen bij de tempel, staan de priesters hem op te wachten. Zij kennen hem niet en beoordelen hem niet op zijn uiterlijk. Er komen honderden mensen per dag die een schuld- of zoenoffer komen brengen. Rijk en arm. Priester, schriftgeleerde, ambtenaren, militairen, handelaren, boeren, armen en rijken, aanzienlijke en daklozen. Het is hun taak als priester ook niet iemands zonden te beoordelen. Ze moeten wel oordelen, maar zij oordelen over het lam. Het onschuldige lam, moet geheel volmaakt zijn. Geen schurft, geen kale plekken, geen botbreuken, ongelijke beenlengte, afwijkende ogen of zwak gebit. Als het lam volmaakt is, zien zij geen zondaar staan, maar een mens zoals zij ook waren. Toch bleef het daar niet bij. Een welbekende begaafde christelijke spreker en voorganger houd het hierbij. Maar dat is niet het geheel. Deze man mocht geen emissiehandel drijven met zijn zonden. Nee, hij moest de priester zijn zonden vertellen en mocht geen details achtwege laten uit schaamte. Als je een zonden had begaan, waarin je een ander had geschaad, dan verordende de priester dat je dit volledig moest vergoeden, plus 20%. Je werd drie keer geconfronteerd met je daden. Voor de ogen van de gemeenschap (of ze de details ooit zouden kennen of niet), voor God en Zijn gezalfde en voor wie je had geschaad. Bij de gemeenschap ging je mogelijk voor een tijdje over de tong. Voor God was je rein, daar het lam je zonden werd en in de vlammen van het altaar opging in de rook, tot er niets van over was. Daarom zegt David regelmatig in de psalmen: ‚In mij is geen zonden‘, ‚Ik heb geen bloed aan mijn handen‘, ‚Ik heb geen gemeenschap aan het kwaad‘. We weten allemaal heel goed dat hij dit wel had. Maar deze waren beleden, betaald en hadden afgedaan voor God en daarmee voor het recht.

Zie jij de verschillen van hoe de omgeving naar deze man kijkt? Hoe hij naar zichzelf kijkt? En hoe de priester naar hem kijkt? Zie je hoe dit afwijkt van het gangbare idee van zondeschuld? Hou dit alledaagse beeld vast, gedurende deze dienst. De tempeldienst bestaat als zodanig niet meer. Toch is dit springlevende realiteit van de dag. 

Heilige Boontjes

Uiteraard heb ik dit beeld niet zonder reden geschetst. Want laten we nu eens vragen aan een gemiddelde voorbijganger wat een christen is. Al snel krijg je de beschrijvingen varieerden van ‚brave Hendriks‘ tot ‚hypocriet‘. Het zijn als Brabantse Heilige Boontjes waar je een engel of Maria in kunt zien, maar niet meer is dan een vlek. Hoe ontstaat dat beeld nu? Dat hebben christenen zelf gecreëerd. Vertel een ander wat hij niet mag doen en laat zien dat jij geheel anders bent. Dat is naar de buitenwereld. Dit beeld wordt in de kerk nog eens 10x opgeblazen, want een kerk zit vol met volmaakte mensen. Volmaakt in nederigheid. Volmaakt in de drie aloude markers: Daad, praat en gewaad. In de vrijere kerken spreekt men getuigenissen uit naar elkaar en voor de gemeente. Een hele goede manier van doen. Dan verteld men over de wonderen die God heeft gedaan. De successen die ze mochten beleven en de daden van geloof die ze hebben verricht. Wat vertellen we niet? Waar het geloof heeft gefaald. Waar men dacht Gods stem te verstaan en beschaamd is uitgekomen. Welke zonden we hebben begaan. Onze  zwakheid houden we voor ons. Hoe is dit toch zo ontstaan?

Reformatie en de biecht

Dan moeten we 500 jaar terug in de tijd. We komen dan uit in de tijd van de Reformatie of de Grote Schisma (scheiding). De protestantse kerk ontstond als antwoord op de uitwassen in de wereldwijde Rooms Katholieke Kerk. Om duidelijk afstand te nemen van misstanden, werden zoveel mogelijk associaties opgeheven. Het wel bekende ‚kind met het badwater weggooien‘. Eèn van de belangrijke kerkelijke tradities die overboord gingen was de biecht. Waarom? Omdat de priester vergeving van zonden uitsprak. Dit noemen we de absolutie. En omdat men verplicht was dagelijks hun zonden te biechten. Met als gevolg dat men op een gegeven moment maar zonden ging verzinnen, om aan de regeltjes te voldoen. Of men biechtte toekomstige zonden op, zodat ze deze ongestraft konden uitvoeren. Want beleed je toekomstige zonden, dan legde de priester je een boete op en had je daarna toch je vergeving ontvangen. Deze gang van zaken is geheel in strijd met het heilige sacrament van de Biecht… Daar was geen afschaf nodig, maar naleving! De roep was Alleen de Schrift, Alleen Genade, Alleen Christus. Laten we kijken of dat het is!

Christus' en Johannes de Dopers' perspectief: Bekering en vergeving

Vandaag wil ik rechttrekken wat eeuwen krom is geweest en is gemaakt. En daarvoor gaan nog eens 1500 jaar terug in de tijd. En komen we uit bij Jezus Christus zelve. Nee, laten we nog een 1-3 jaar verder terug gaan in de tijd en dan komen we bij Johannes de Doper. Wat lezen we van hem: Hij predikte de doop der bekering. Afgelopen zondag hebben Sahand, Linda en Dex zich laten dopen. En met de doop hebben zij betuigd vergeving van hun zonden te hebben ontvangen. We zijn nu een week later. Hebben ze sindsdien geen zonden meer gedaan? Ik durf mijn leven er om te verwedden van wel! Dus is er geen schone lei meer? Inderdaad. Zoals we zondag hebben gehoord, kende men in Oud Testamentische tijden reeds al lang de doop, de Mikwa. Daarnaast kende men de het schuld- en zoenoffer. Een goddelijke instelling die binnen Israel in takt bleef tot het jaar 70, toen de Tweede Tempel werd verwoest. Hiermee kwam er definitief een einde aan de offerdienst. Maar zoals je weet leefde slechts een deel van de Joden in Israel. Ze woonde verspreid over het hele Midden-Oosten, Afrika en delen van Azië en Europa. Ze waren in meerdere periodes in ballingschap gevoerd en over de wereld verspreid en zich daar gaan vestigen. Zij konden niet naar de tempel toegaan om het schuldoffer te brengen. Dus er waren continu openstaande rekeningen voor God. Mensen begaan dagelijkse zonden, voortkomend uit egoïsme, boosheid, impulsiviteit, hebzucht en bedrog. Hiervoor werd jaarlijks verzoening gedaan op de Grote Verzoendag of het Jom Kimpoer-feest. Onder het christendom werd dit in de Lijdenstijd voorafgaande aan Pasen gedaan, door te biechten en met Pasen deel te nemen aan de Eucharistie of het Heilig Avondmaal. Maar als men grote zonden had begaan door te stelen, overspel, ontucht, doodslag of moord, vloeken of godslastering of een andere onreine levenswandel, dan moest men een schuldoffer brengen. Of vele zonden stond zelfs de doodstraf, hoewel dit meestal niet in de praktijk werd gebracht. Maar daar het schuldoffer lang altijd niet mogelijk was, beleed men de zonden voor een geestelijke. In oude tijden een priester of Leviet en later een apostel, profeet, ouderling en nog later monnik of priester. Tot de komst van Jezus Christus, stond hier tegenover dat je schuld beleed voor God en Zijn gezalfde en legde die priester of Leviet een betaling op. Christus of Messias is echter de Bevrijder. Jezus kwam als het volmaakte Offerlam. En wie kon de zonden verzoenen, dan God alleen, die de Hogepriester van eeuwigheid is? 

Even als in het voorbeeld kijkt God als de eeuwige Hogepriester niet naar jou als zondaar (hoewel je dat wel bent), als je kom met Jezus Christus als het Offerlam. Hij beoordeeld niet jou, de zondaar, maar het Offerlam. Christus was en is volmaakt in de ogen van Zijn Vader. Met regelmaat sprak Hij de woorden: Uw zonden zijn u vergeven! Dat kon Hij omdat Hij van God was uitgegaan. Maar Hij is niet onder ons gebleven. Daarom sprak Hij tot Petrus, nadat hij had beleden dat Jezus de Christus of Messias was: Ik geef u de sleutels van het hemelrijk. Daarmee gaf Hij de macht om op aarde te ontbinden of te binden, wat in de hemelen ook ontbonden of gebonden zou zijn. (Mat 16) En nadat Hij uit de dood is opgestaan geeft Hij de Heilige Geest aan de apostelen met de woorden: Ontvang de Heilige Geest! Zo (u) iemand de zonden vergeeft, die zij ze vergeven. Zo (u) iemand ze behoud, die zijn ze behouden. (Joh 20) Let er op dat in door de Bijbelvertalers het woordje ‚u‘ tot tweemaal is toegevoegd. Er staat niet dat de apostelen iemand hun zonden weigeren te vergeven, maar dat iemand weigert Gods vergeving te ontvangen. Of dat wel de intentie is van de zin? Ik kan dat niet met zekerheid zeggen. Wat ik wel met zekerheid kan zeggen is wat er wel letterlijk staat. Dus rest de vraag: Mag iemand vergeving uitspreken of hadden de reformators gelijk, dat dit exclusief tussen God en het mensenhart is? 

Perspectief van de apostelen: Belijden en vergeven

Laten we kijken wat Paulus hierover zegt: Wij (apostelen, diakenen, oudste, profeten en evangelisten) zijn dan gezanten namens Christus, alsof God door ons meekt. Namens Christus smeken wij: Laat u met God verzoenen. Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem. (2 Kor 5:20:21). Paulus schetst een hiërarchie. Bovenaan staat God de Vader. Wat wil de God? Ja, wat smeekt God ons, notabene? Laat je verzoenen. Hij zegt niet: ‚Verzoen je met Mij‘, maar ‚Laat je verzoenen‘. Hou die gedachten vast. God spreekt echter niet rechtstreeks tot ons, maar door Christus Jezus. Waarom? Omdat je relatie met God is verbroken. Christus is dus hierin een Middelaar? Ja, maar Paulus legt het accent nu even op een ander punt, hoewel dit waar is, zoals hij elders ook goed duidelijk maakt. Jij bent de zondaar. En je bent zondaar, omdat je zonden hebt begaan en begaat. En nu moet je nooit vergeten dat je twee dingen nooit bent en zult zijn: 

  1. Je bent geen heilige, in de zin van zonder zonde. 
  2. Je bent geen zonde, maar een zondaar.

Maar wat lezen we hier van Christus? De Vader beschouwd Hem als de zonde. Zie je, precies wat de de priester deed met het lam. Hij zag de zondaar als een man. Maar het lam moest aan alle eisen van perfectie voldoen. Daarmee komen we bij de derde laag, want Christus is niet meer op aarde. Zijn dienstknechten spreken nu namens Christus, zoals Christus namens de Vader spreekt. En in deze autoriteit spreekt een priester, oudste, predikant of voorganger namens Christus: Laat u met God verzoenen!

De apostel Johannes wijst er op dat de christenen er een handje van hadden om te doen alsof ze perfect waren. Maar zegt hij: Als wij (tegen elkaar) zeggen geen zonde te hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet ons. Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. (1 Joh 1:8-9)

En Jakobus zegt: Als iemand zonden gedaan heeft, zal hem dat vergeven worden. Belijd elkaar, opdat u gezond wordt. Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand. (Jak 5:15b-16) Hieruit moeten we enkele conclusies trekken: 

  1. Zonden belijden doe je niet alleen aan God, maar aan elkaar. 
  2. Een  ander mag vergeving uitspreken, in de geest van Christus genadige vergeving.
  3. Gebed speelt hierin een krachtige rol. 

Belijdenis en bekering

Zowel Johannes de Doper als Christus predikte vergeving van zonden, door belijdenis en bekering. Twee verschillende evangelisten, met een geheel andere doelgroep, vertellen dezelfde boodschap. 3 apostelen met totaal verschillende stijlen en doelgroepen geven aan dat de biecht essentieel onderdeel is van het geloofsleven. Met de reformatie rekende het calvinisme keihard af met de biecht. En hierbij beroept men op het feit dat Calvijn in de Institutie zicht keert tegen de biecht. Maar dit is geheel uit zijn verband gerukt. Want Calvijn keerde zich nooit tegen de biecht, maar tegen het verplicht moeten verschijnen in de biechtstoel, waarop mensen zonden gingen verzinnen, zonder het te beleven of dat het waarheid was. Wat is biechten, zonder berouw? Niet minder dan een nutteloos, bijgelovig ritueel, zonder enige kracht. Eveneens was de dwaasheid ontstaan dat de priester bepaalde of de zonden werd vergeven of niet. We hebben gezien dat daar zelfs zekere basis voor was. Maar laten we dan niet voorbij gaan, hoe de biecht geformuleerd was. Want er staat: ‚Absolutie’ is de vergeving van de zonden die de priester ‘in de persoon van Christus’ uitspreekt over de zonden die de boeteling berouwvol beleden heeft. Hierbij gaat het om een pure genade-handeling van Christus zelf. Hijzelf is degene die vergeeft in het sacrament. De biecht werd ingesteld om je zonden te hebben beleden voordat je de communie of H.Avondmaal ontving. Calvijn is naar zijn vriend Willem Farel heel duidelijk hierover in zijn brief van 13 mei 1540: Reeds vaak heb ik u betuigd, dat het mij voor de kerken niet nuttig toescheen de biecht af te schaffen zonder die te vervangen door wat ik onlangs heb ingesteld. Wat had Calvijn dan ter vervanging ingesteld? Eigenlijk niets nieuws. 2 weken voor het Avondmaal sprak de predikant met degenen die wilde deelnemen aan het Avondmaal, waarin zij hun zonden konden belijden, berouw tonen en vertellen hoe zij dit ontvangen geestelijk inzicht de komende weken gingen omzetten in een heilige levenswandel. Het is dus een leugen dat de leer van het protestantisme zou zijn dat dit ‚een zaak tussen de mens en God is‘. Dat is het wel geworden, uit angst voor de reactie van mensen. Want welk recht heeft een geestelijke om te bepalen of jij wel of niet waardig bent om aan het Avondmaal deel te nemen? De moderne tijdsgeest, had dus reeds eeuwen geleden al vat op de kerk gekregen onder de vrome mom van een geestelijke smoes. Terecht is er afgerekend met de misstanden van de aflaat, zelfkastijding en lijfstraffen. Hij rekende af van de dwang tot valse biecht en priesters die niet uit Christus’ genade spraken, maar naar persoonlijke en politieke voorkeur, alsof zij zelf God waren. Dit zijn onbijbelse vormen, die je nergens in het 1e en 2e Verbond tegen kom. 

Perspectief vanaf het begin: Belijdt, betaal, breng offer, toon heilige levenswandel

Laten we daarom trouw zijn wat God zelf door de dienst van Mozes in de Thora heeft ingesteld: 

  1. Belijdt je zonden voor God en Zijn gezalfden. 
  2. Betaal je schuld, plus rente. 
  3. Breng God je offer.
  4. En toon een heilige levenswandel.

De man uit ons voorbeeld was zichtbaar in zijn zonde, door met het lam naar de Tempel af te reizen. In Psalm 51:18-19 staat: Want U vindt geen vreugde in offers, anders zou ik ze brengen; in brandoffers schept U geen behagen. De offers voor God zijn een gebroken geest; een verbrijzeld en verslagen hart zult U, o God, niet verachten. Ik denk dat David zou huilen als hij zou weten dat dit door de kerk later zou worden aangegrepen dat God geen offer wil hebben, maar alleen berouw. Een offer zonder berouw is een aflaat en afkoopregeling. Maar dat vaagt niet Gods gebod uit! Het voelt al een stuk minder kwetsbaar als je bijna anoniem je zonden in de kerk kon belijden en daarna weer vrolijk verder kon gaan. Het werd nog makkelijker, toen dit niet meer verplicht was in de protestantse kerk. Wat leidde tot de leer ‚het is een een zaak tussen jouw hart en God’. In latere tijden verviel in de niet-traditionele kerken de kerkelijke tucht. Wat uiteindelijk er in resulteerde dat iedereen vrij aan het Avondmaal deel kan nemen, zonder dat men iemands persoonlijke levenswandel kent of over mag oordelen. Hoewel ik geloof dat dit het gevolg van misstanden is en zeker niet uit gemakzucht, maar vaak uit liefdevolle gedachten is voortgekomen, moeten we ons eens ernstig de vraag stellen: Hebben wij niet Gods eigen goede geboden verzaakt en gemaakt tot een leugen? Ik geloof dat het tijd is dat de wagen wordt gekeerd. Mogelijk bevreemde je afgelopen zondag de vraag aan de dopelingen of er zonden of schulden waren die zij niet hadden vergeven, vergeving voor hebben ontvangen of niet hadden, voordat zij daadwerkelijk ook de doop ontvingen. Dat was een gewetensvraag onder ede! Zijn jullie bereid om die openheid te geven? Niet als een formaliteit, maar in gehoorzaamheid aan God. Kunnen we doorgaan, na eeuwen, met het negeren van Gods gebod, omdat we door andermans fouten, geestelijke luiheid en schaamte, zijn afgeweken? Laten we terugkeren van verkeerd ingeslagen paden! Laat los de fouten uit het verleden en valse beschuldigingen aan het adres de Rooms Katholieke Kerk. Zij deden wat juist was, maar er waren mensen die er de verkeerde invulling en betekenis aan gingen geven. Meer niet, minder niet. We hebben de Heilige Doop en Avondmaal ook niet afgeschaft, omdat daar allerlei eigen tradities en fantasieën omheen waren ontstaan. Het huwelijk noemen we geen sacrament meer, maar is het huwelijk daarom geen goede instelling van Gods wege meer? Calvijn bepleit dat de biecht – of zoals hij het noemde ‚avondmaalsonderzoek‘ – niet als een nieuw juk, maar als een pastoraal middel moet functioneren. En dat is precies waarom de biecht ook werd ingesteld. Want wat gebeurde er in de vroege kerk. Zoals jullie zondag hebben gehoord is de doop het zichtbaar maken van de wedergeboorte en afwassing van de zonden. De doop zelf wast de zonden niet af, maar laat zien dat – door Christus‘ bloed – de zonden zijn vergeven. Maar ja, wat nu als je daarna weer zondig? Weer laten dopen? Tja, dat ging niet meer, want de kerk had besloten dat dit één keer mocht. Zondag heb je begrepen dat dit van oorsprong niet zo is geweest, maar wordt nu al 2000 jaar als een vanzelfsprekende regel gehandhaaft. Dat bracht de mensen in de problemen. Doordat ze de doop als meer dan een symbool gingen zien, kwamen ze in de knel. Het gevolg was dat men zich niet meer liet dopen, totdat men op zijn sterfbed lag. En tja, als je nu eens geen sterfbed kreeg? Dan was je verloren. Zie je dezelfde dwaasheid als wat goedbedoeld leide tot de kinderdoop? (Ik zeg niet dat de kinderdoop dwaasheid is, maar de aanleiding). Als oplossing moesten de mensen een boetekleed aantrekken en op je blote voeten over straat gaan. Want tenslotte zondig je zelden alleen tegen God, maar zondig je gelijkertijd tegen je omgeving en naasten. Maar laten we eerlijk zijn dat dit lang niet altijd opgaat. En andere gingen het zien als een voortdurende vroomheid om maar altijd in nederigheid door het leven te gaan. Een grote meerderheid deed zich deze publieke vernedering niet aan. En daarmee ging wederom een goedbedoelde traditie in rook op. Daarom kwam de biecht die veel meer privé was, en laagdrempeliger, onder strikte geheimhouding binnen en buiten de kerk. 

Ten slotte is Christus het volmaakte Offerlam, dat in onze plaats wilde gaan. God de Vader nam het zoenoffer van Zijn Eniggeboren Zoon in liefde aan, en vergaf van Zijne wege, de zonden. Christus en Zijn apostelen geboden ons, elkaar de zonden te belijden en vergeving uit te spreken. Niet omdat een mens bij machte is de zonden te vergeven, dan God alleen, maar omdat we mogen weten dat Hij genadig is en alle zonden vergeeft. Hij is barmhartig en genadig. Groot van goedertierenheid. Hij zal niet voor eeuwig met ons twisten of Zijn toorn behouden. Hij doet ons niet naar onze zonden en Hij vergeld ons niet naar onze overtredingen. Maar zoals een vader zich ontfermd over zijn kinderen, zo ontfermd zich de HEERE over wie Hem vrezen. De vergeving en genade komen alleen uit Hem. Zijn vergeving is in de weg die Hij ons heeft voorgehouden. Zowel vanaf oude tijden reeds in de Thora, als elke voorzetting in Christus en Zijn apostelen, die uit niets anders onderwezen, dan uit het 1e Verbond. De kerk kwam niet met een nieuwe leer. Evenmin als dat de doop een christelijke traditie was. Het christendom kende 7 sacramenten: De doop, het vormsel (of de doop met de Heilige Geest), de Heilige Communie (Avondmaal of Eucharistie), de biecht, de priesterzalving en het huwelijk. Alle hebben hun oorsprong, niet in de christelijke kerk, maar reeds in het vroege Jodendom. Christus heeft in het bijzonder het Avondmaal en de Doop bekrachtigd. Maar alle zijn gefundeerd in God eigen Woord.

Tot slot: Satan is Gods grootste tegenstander, die veel terrein op dit gebied heeft gewonnen. Hij heeft hiervoor een aantal machtige wapens. Ten eerste schuld en schaamte. Ik heb reeds genoemd hoe David spreekt, alsof hij geen schuld droeg. Christus betaalde voor de zonden en toch zit het zo diep geworteld om ons verleden steeds weer op te duiken uit het water. Het lichaam van de zonde is tenietgedaan, zegt Paulus bij herhaling. Wij zijn niet langer slaaf van de zonde. Wanneer wordt je dat wel? Als je blijf teruggrijpen naar je oude leven. Een slaaf die is vrijgelaten en voor een ander af en toe werkt, is geen slaaf, tenzij hij zichzelf als een slaaf weer gaat beschouwen en onderwerpt. Zo is het ook met de zonde. De grootste vriend van zonde is: Schaamte en schuldgevoel. Waardes die door de kerk van alle eeuwen zijn gepromoot als kenmerk van geloof. En ja, je bent schuldig als je zondigt, in je zonde. Maar als je schuld is betaald, ben je dwaas bezig als je blijf klagen over je schuld, die je niet meer hebt. Als al je schulden zijn betaald, ben je een dwaas, als je gezicht niet durft te tonen. Het is voorbij. Maar Satans naam is ook de Aanklager. Graag blijft hij je er op wijze. Want zonde is verslaving. Iemand die gokverslaafd is, blijft gokken in de hoop daarmee zijn schuld te betalen en blijft geloven er rijk van te worden. Een drugsverslaafde wil vaak negatieve gevoelens onderdrukken, maar als de drugs is uitgewerkt, voelt hij hoe slecht het voor hem is. Dit gevoel komt bovenop de neerslachtigheid die hij was ontvlucht. Morgen is alles anders, dus onderdruk het nogmaals vandaag met drugs. Een roker die voelt hoe zijn longen branden van de rook, vreest longkanker te krijgen. Hoe harder hij er over nadenkt en denkt ik moet stoppen, hoe sneller de volgende sigaret wordt opgestoken. Maar zodra hij beseft niet afhankelijk te zijn en dit het verleden is, wat hij niet terug wil hebben, kan hij het nalaten. Maar zodra hij ook maar denkt slaaf of meester te zijn van zijn drugs, heeft hij reeds de strijd verloren. En zo opereert Satan altijd op basis van schuld, schaamte of arrogantie. En wees eerlijk vergaat het zo niet ook met jouw zonden? Het oude is voorbij, het is alles nieuw geworden. Ga niet terug naar het oude, want direct geloof je dat je slaaf of meester bent. Dat ben je geen van beide. Je bent een nieuwe schepping, een nieuw mens in Christus Jezus. Hij overwon de zonde en de dood, door het schuldoffer te worden. De Vader, ziet als eeuwige Priester, niet de zonde aan, maar het Offer. Neem je verantwoording die je draag, door je zonden voor God en de mensen te belijden en je schuld te betalen, die je hebt boven het offer. Maar keer niet terug op de oude paden. Zowel, belijd dit gelijk, breek ermee en toon een nieuw leven. Tel het niet op bij het voorgaande, want dat is afgedaan. Leef naar Gods Woord en niet naar de theologie van de eeuwen. Amen 

Zingen: 763 Ik heb U nodig Heer'

 

© 2023 Designed en sponsored with by SVO PRoject