14 Nu dan, vrees de HEERE, dien Hem in oprechtheid en trouw, doe de goden weg ... en dien de HEERE.
15. Maar als het in uw ogen kwalijk is de HEERE te dienen, kies voor u heden wie u zult dienen: óf de goden die uw vaderen (traditie)...óf de goden van de Amorieten (kwade invloed van buiten). Maar wat mij en mijn huis betreft, wij zullen de HEERE dienen!
16. Toen antwoordde het volk en zei: Er is geen sprake van dat wij de HEERE zouden verlaten om andere goden te dienen, 17. want de HEERE is onze God.
Bijbelteksten
- Herman Bos
- Bijbelteksten