14 Want God spreekt één of twee keer, maar men slaat er geen acht op:
15. in een droom, een visioen in de nacht, als een diepe slaap op de mensen valt, in de sluimer op de slaapplaats.
16. Dan openbaart Hij het voor het oor van de mensen, en Hij verzegelt hun tuchtiging,
17. om de mens van een verkeerde daad af te brengen. Hij verbergt de hoogmoed voor een man.
18. Hij houdt zijn ziel af van het verderf, en zijn leven van het omkomen door de werpspies.
19. Hij wordt gestraft met pijn op zijn slaapplaats, en de strijd in zijn beenderen is er voortdurend.
20. Zijn leven verfoeit zelfs het brood,en zijn ziel het begerenswaardige voedsel.
21. Zijn vlees vergaat, zodat het niet meer te zien is, en zijn beenderen, die niet te zien waren, steken nu uit.
22. Zijn ziel nadert het graf,en zijn leven nadert de dingen die doden.
23. Als er dan een afgezant bij hem is, een bemiddelaar, één uit duizend, om de mens bekend te maken wat zijn recht is,